zondag 5 juni 2011

1. Het ontstaan van Harderwijk













Er is veel geschreven over het ontstaan van Harderwijk of Herderewich zoals het vroeger genoemd werd, maar het meeste daarvan is ontsproten aan de fantasie van schrijvers. Dat is ook de enige mogelijkheid omdat er geen geschreven bronnen bewaard zijn. Plotseling dook de naam ‘Herderewich’ in 1231 op in de geschiedenis als een vesting die stadsrechten kreeg van Graaf Otto de 2de van Gelre, vorst van Gelderland en Zuthpen.

Zeker is dat Herderewich als nederzetting is ontstaan aan de noordkant van een beek, die vanuit de Veluwse heuvels naar de kust van het Flevomeer stroomde. Die beek gaf water en het Flevomeer bood visgronden en de mogelijkheden voor vervoer, en dus bleek Herderewich een levensvatbare vesting. De eerste resten van die nederzetting lagen in de buurt van Selhorst, de huidige Albert Heijn supermarkt en daar stond ook de Sint Nicolaaskerk. In die kerk werden goederen samengebracht die jaarlijks werden afgedragen aan de bisschop van Utrecht, naast de Graaf een machthebber van formaat. De vesting Herderewich ontving de stadsrechten op een door de graaf ondertekende briefen kreeg daarmee het recht een weekmarkt en een jaarmarkt te organiseren.

Dat verhoogde de levensvatbaarheid van de vesting, door de weekmarkt trokken boeren en herders, met hun producten naar de stad en ook de klanten kwamen daar. De jaarmarkt was een ander fenomeen; rondtrekkende handelaren, kunstenaars en wonderdokters trokken in de zomer naar de stad en bleven daar een aantal weken. Door de jaar- en weekmarkt won de jonge stad Herderewich aan populariteit en bleef reizigers aantrekken. Die moesten ergens slapen en eten en zo ontstonden de eerste herbergen en logementen. Herderewich werd een belangrijke stad in de streek. In de buurt van de Bruggestraat/Vijhestraat zijn de resten gevonden van stenen huizen en stenen bestrating (foto 1), heel uniek want de meeste gebouwen waren in die tijd van hout.

De stadsrechten gaven overigens ook plichten. Zo werd de stad belastingplichtig aan de vorst en moest de jonge vesting beschermd worden door middel van een muur. Niet alleen aan de landzijde dreigde gevaar, maar ook aan de zeekant waar het onvoorspelbare water altijd een dreiging vormde. In de muur kwamen diverse toegangspoorten, aan de landzijde de Smeepoort, de Luttekepoort en de Grote poort, aan de Zeezijde de Hoge Bruggepoort en de Lage Bruggepoort, tegenwoordig bekend als de Vischpoort (foto 2). Deze poorten waren afsluitbaar en goed te bewaken. Zo konden de burgers van Herderewich rustig slapen.

Hoewel, in de vroege eeuwen dreigde overal gevaar. Ziekte en rampspoed konden zomaar toeslaan en dat gebeurde regelmatig; besmettelijke ziekte, de grillen van een vijandige leger, brand of misoogst, het hing altijd in de lucht en kon mensen zomaar overkomen. Toch werd Harderwijk een levensvatbare vesting, waar ambachtslieden, burgers en vissers woonden en werkten. Harderwijk groeide…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten