zondag 5 juni 2011

3. 1672, een rampjaar voor Harderwijk

Bij ‘de bezetting’ denken we meestal aan de periode 40- 45 die nog recent in het collectieve geheugen aanwezig is. De meeste mensen weten niet dat Harderwijk in het verleden ook door de Fransen bezet is, een bezetting die ons stadje ‘aan de rand van de afgrond’ bracht. Het is dan ook al even geleden, om precies te zijn in het jaar 1672, het rampjaar van de Republiek der Zevende Verenigde Nederlanden. De Nederlanden verkeerden in dat jaar in oorlog met Engeland en Frankrijk en de Bisdommen van Keulen en Munster, een overmacht waar de republiek niet tegen opgewassen was.

De Franse koning Lodewijk XIV trok met een leger bij Lobith het land binnen en splitste zijn leger om een zo groot mogelijk gebied te bezetten. Omdat de verdediging zich concentreerde op Holland en Amsterdam bleven steden als Elburg en Harderwijk nagenoeg onbeschermd achter. Veel welgestelde inwoners van Harderwijk namen de vlucht naar Amsterdam en de stadsbestuurders knoopten ondertussen onderhandelingen aan, om een langdurige strijd en belegering te voorkomen. Ze sloten een verdrag met de belegeraar uit Munster volgens welke de stad Harderwijk haar rechten zou behouden.

De bevelvoerder, de bisschop van Munster ‘Berend van Galen’ (Bommen Berend) had echter met de Franse Lodewijk afgesproken dat Hattem, Elburg en Harderwijk voor de Fransen waren en de Franse commandant Durban du Forte trok zich niets aan van de Harderwijkse rechten. De Fransen gedroegen zich als overwinnaars, hard en onbuigzaam. Ruim 1.500 Franse militairen werden in Harderwijk ingekwartierd. Voor Harderwijk, een stadje met een paar duizend inwoners, was het een zware beproeving. De Fransen vonden dat de kosten voor de bezetting wel door de Harderwijkse burgers gedragen konden worden maar gedroegen zich bepaald niet als gast. Als ze na een periode van inkwartiering afscheid namen van hun huisadres, deden ze dat door met hun paard door huis te rijden. Daarbij sneuvelde het spaarzame meubilair en interieur vaak volledig. De Harderwijker burgers kregen daarnaast forse boetes en contributies opgelegd om de vestingwerken te verstevigen. Zowel boeren als burgers moesten bijdragen en meewerken om de stadswallen te verstreken en de beplanting buiten de muren te rooien zodat men een vrij schootsveld kreeg.

Voor de Harderwijkse bevolking leidde de aanwezigheid van zoveel militairen tot grote overlast. Toen in de loop van 1673 bleek dat Holland en Amsterdam moeilijk waren in te nemen werd de druk op Harderwijk opgevoerd. Nu werden poorten en muren gesloopt ten gunste van de verdediging van Elburg en werden de Luttekepoort, Smeepoort en het oude Blokhuis opgeblazen. De prins van Holland, Willem de 3de wist ondertussen Naarden te bevrijden en de Fransen besloten Harderwijk tenslotte op te geven.

Op 16 september, net voor de terugtocht, staken ze de stad op 40 plaatsen in brand. Gelukkig stond er weinig wind waardoor niet de gehele stad afbrandde, maar slechts een vijftigtal huizen. Hoewel de meeste militairen vertrokken bleven Franse en Munsterse troepen de bevolking terroriseren. Dat duurde tot eind 1673. De oorlog duurde tot 1678 en pas toen er vrede werd gesloten kon de getroffen stad zich een beetje herstellen. Er was, zowel in materieel als menselijk opzicht, enorm veel schade aangericht. Huizen en vestingwerken waren vernietigd en het herstel duurde jaren. In Harderwijk herstelde men de poorten en muren waarvan men nu het belang wel had ingezien. Gelukkig bleef de stad verdere strijd bespaard en kon men zich geleidelijk herstellen van deze vernietigende overmacht.


(De prachtige tekening bij dit artikel is gemaakt door Peter Nuyten)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten