vrijdag 25 september 2020

Hanzebaken

 


Hanzebaken

Het richt zich op, verheft zich, torent hoog boven ons uit

waar voorheen het getij speelde

kabbelt het water aan zijn voet.

 

Het kijkt uit over de einder

ziet over het Nieuwe Land en houdt zich statig stram

in tegenstelling tot de windmolens wier wieken frivool draaien

anderzijds houdt het zijn oog op de stad en bewaakt de muur

zoals destijds de poortwachters.

Het lonkt naar de Vischpoort die zich afzijdig houdt van zoveel jeugdige verbeelding.

 

Hoe vaak klonk hier niet de roep, ‘we gaan aan boord’

klonken schreeuwende bevelen over het water

werden ankers gelicht en zeilen gehesen

niemand wist hoelang de reis zou duren

Jongens en mannen slikten hun angst weg

vrouwen en kinderen lieten hun tranen de vrije loop.

Het kijkt terug in de tijd

overziet rampen en excessen

maar de geliefden die wandelen op het zeepad

ontgaan hem evenmin.

 

De kogge wendt haar steven noordwaarts

trotseert klippen en kapers,

koerst op de sterren in een wolkeloze nacht

dagen en nachten wisselen elkaar af, in een onvoorspelbaar element.

in de verte, ver voorbij de Deense bocht, lonkt de Vitte met rijkdom, geld en goed.

De Vrede van Harderwijk bracht voorspoed en roem

en terwijl de dagen zich aaneenregen

werd gedroomd over grote vangsten en vette winst.

 

Nu fluit er een walrus, kwettert een dolfijn

de kogge draait haar steven en zet koers

terwijl omstanders reikhalzend naar haar uitzien.

Een behouden vaart wensen we haar toe

in tijden van storm en luwte

in tijden van voor- en tegenspoed

en Gods zegen voor hen, die haar vergezellen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten